skip to Main Content

Oma Engel in de wereld van dementie.

Mijn oma woonde de laatste jaren van haar leven op een verpleegafdeling. In 2016 kwam zij kort voor haar 86ste verjaardag te overlijden. Mijn oma had de ziekte van Alzheimer. Elke week ging ik bij haar op bezoek en schreef dan soms een verslagje van het dagelijks leven van oma en dat van haar medebewoners op de verpleegafdeling.

“Jij past nog in een omgekeerd lampenglas.”

Bij binnenkomst in de huiskamer zit oma met haar ogen dicht. Ik besluit om naast haar op een stoel te gaan zitten. “Dag oma.” Oma lijkt niet te reageren. Ik leg mijn hand voorzichtig op haar handen, die over elkaar liggen te rusten op haar geruite schort. Oma reageert direct, haar gezichtsuitdrukking spreekt boekdelen. Wat is dat? Wat gebeurt er? Nogmaals zeg ik tegen haar “dag lieve oma.” Oma schudt met haar hoofd heen en weer. Even later gaan toch haar ogen open om te kijken wie er naast haar is gaan zitten. Nadat oma mij gezien heeft, is er die ene blik, die blik van herkenning. Het is voor oma goed zo. Haar ogen gaan vervolgens weer even dicht. Oma draagt over een zwart vest een omslagdoek die wat rommelig om haar hals is vastgeknoopt. Ik besluit om even de knoop los te maken en de doek netjes over haar schouders heen te leggen. Nu zijn ook de franjes weer mooi zichtbaar.

Met een veiligheidsspeld maak ik nog even de omslagdoek aan de voorkant vast. Dat ziet er nu veel beter uit. De verzorgende verlaat even de huiskamer en laat weten zo dadelijk een kopje thee te zullen inschenken voor de bewoners die aan tafel zitten. Oma is in de tussentijd uit haar stoel vandaan gekomen en wandelt over de gang. “Oma, kom je koffie drinken” vraag ik aan haar, en met een handgebaar nodig ik haar uit om weer naar de huiskamer te komen. Oma lijkt te begrijpen wat ik bedoel en komt naar me toegelopen. Terwijl oma weer plaats neemt aan tafel maak ik voor oma en mij een kop cappuccino klaar. “Zal ik voor jullie ook alvast een kopje thee zetten?” stel ik voor aan de bewoners. “Dat is een goed idee,” laat een van de bewoners weten, “anders krijgen we niets”. Zo gezegd, zo gedaan. Nadat de thee was ingeschonken laat een van de bewoners weten waar ik de koektrommel kan vinden: “de onderste la, die ronde trommel.” Ik volg braaf de instructies op en laat de koektrommel rondgaan. Oma geniet zichtbaar van de cappuccino en de sprits. Even later zegt een medebewoonster tegen oma: “Engeltje wil je nog een koekje?” Oma reageert niet en lijkt de vraag niet te begrijpen. De bewoonster kijkt vervolgens mijn kant op en laat weten “ze mogen opgemaakt worden hoor, want ze liggen er al zo lang.” Ik pak de koektrommel en biedt oma nog een koekje aan. Het koekje wordt met net zo’n smaak weg gehapt als de eerste. Af en toe veegt ze met haar hand de kruimels van haar schort af en lacht een beetje. Daarna vraagt diezelfde medebewoonster: “Hugo, moet jij soms ook nog een koekje.” “Nee, dank u wel” laat ik haar vriendelijk weten, “anders word ik veel te dik.” Vervolgens maak ik met een handgebaar een dikke buik. “Jij te dik” geeft de medebewoonster afwijzend aan; “jij past nog in een omgekeerd lampenglas.” Een andere bewoner begint wat schunnig te lachen.

In mijn nieuwe kinderboek ‘oma is mij nog niet vergeten’ vertel ik over de laatste jaren van mijn oma, die de ziekte van Alzheimer had. In hoofdstuk (13) zonder woorden kun je lezen wat we met gebaren kunnen vertellen als woorden niets meer zeggen…

Wanneer de hersenen ziek worden kunnen oudere mensen soms niet meer de juiste woorden vinden om een praatje te maken. Praten, het vinden van de juiste woorden, begrijpen, lezen en schrijven gaat niet meer zo goed als vroeger. Het lukt soms nog beter om gebaren te gebruiken om iets te vertellen. Gebaren zijn bewegingen met je handen, je hoofd en je gezicht, maar ook kun je andere delen van je lichaam gebruiken om iets te vertellen.

Hieronder staan enkele gebaren beschreven en wat ze betekenen:
Een kus op de binnenkant van je hand en blaas deze in de richting van de ander = afscheid nemen.
Met je hand doen alsof je een vork naar je mond brengt = eten.
Duim omhoog = goed zo.
Je vingers in een halve cirkel buigen alsof je denkbeeldig uit een beker drinkt = drinken.
Met je tong langs je lippen = lekker.
Schouders omhoog bewegen = het niet weten of twijfelen.
Je hoofd op je handen leggen alsof deze een kussen zijn = slapen.

Het kinderboek ‘oma is mij nog niet vergeten’ is te bestelen op Uitgeverij Boekscout

Back To Top