Mijn oma woonde de laatste jaren van haar leven op…
In de beleefwereld van ouderen met dementie: Kom d’r in, zet je hoed af…
Een bezoek van marskramer Job
Als marskramer Job bezoek ik ouderen met dementie in verzorgings- en verpleeghuizen. Met een koffer, rugkorf of stofjas vol met prachtige herinneringen aan vroeger stap ik letterlijk in de belevingswereld van ouderen met dementie. Mijn bezoek is vooral afgestemd op de persoonlijke behoeftes van de ouderen. In het contact maak ik gebruik van alle zintuigen. Juist door geen plan of doel te stellen ontstaan vaak de mooiste contactmomenten. Een bijzonder contact waarin je de mens achter de dementie beter leert kennen en begrijpen. Ieder mens heeft een verhaal met zijn eigen geschiedenis en levenservaringen. Graag wil ik jullie meenemen in deze bijzondere ontmoetingen in de wondere wereld van ouderen met dementie. De naam van de bewoner is in het beschreven verhaal aangepast in verband met de privacy.
Kom d’r in, zet je hoed af
Soms moet je even iets nieuws proberen. Jezelf fris houden met wat afwisseling hoort bij improviseren. Daarom besloot ik tijdens mijn eerstvolgende bezoek als experiment mijn outfit te veranderen. De stofjas met oude voorwerpen en de platte pet werden vervangen door een jacquet, dat wil zeggen alleen de lange zwarte jas met rond weggesneden voorpanden en een zwarte hoge hoed. Met wat kleine prikkelende decoraties aan mijn kostuum en een rode stip op mijn neus leek ik net die gekke hoedenmaker uit Alice in Wonderland.
Wanneer ik net de woonkamer binnengestapt ben, probeert op dat moment een zorgmedewerker mevrouw Teerhuis haar medicatie te geven. De gemalen medicatie, vermengd met appelmoes, wordt haar op een lepel aangereikt. “Waar is dat dat voor?” vraagt mevrouw Teerhuis argwanend. “Ga weg met dat spul.” De zorgmedewerker houdt de lepel voor de mond van mevrouw Teerhuis en praat op haar in om de medicatie naar binnen te krijgen. Ik houd observerend enige afstand en voel de bui al hangen. Een andere zorgmedewerker komt erbij en voert de druk op. Het veroorzaakt de nodige stress bij mevrouw Teerhuis. En dan gebeurt het. Met een zwaai slaat mevrouw Teerhuis de lepel met het medicatie-prutje uit haar gezichtsveld. Daarop reageert de zorgmedewerker geagiteerd. ”Dit doen we hier niet.” De andere medewerker probeert het kort daarna nog eens, maar geeft het algauw weer op. Mevrouw Teerhuis laat overduidelijk niet met zich sollen en loopt weg uit de huiskamer.
Bij binnenkomst werd ik al vrij snel opgemerkt door mevrouw Hartman, die in haar rolstoel aan tafel bij het raam zit. Mevrouw Hartman probeert met haar non-verbale uitingen mijn aandacht te vangen. Ik loop naar haar toe en ga gehurkt op mijn knieën naast haar rolstoel zitten. Met veel liefde en hartelijkheid word ik ontvangen. Tijdens het contact tuit mevrouw met regelmaat haar lippen en drukt
aaneen lopende geluiden naar buiten. Mevrouw Hartman zit op haar praatstoel. Haar taal is net een Babylonische spraakverwarring en is daarom niet te volgen. Al vrij snel slaat mevrouw een arm om mij heen. En niet zomaar een arm. Een puur liefdevol contactmoment. De vrouw streelt met haar hand langs mijn gezicht en zegt dan: “Wat heb je een mooi gezichtje.” Later vraagt ze: “Hoe oud ben jij?” Als ik dertig zeg, reageert ze met verbazing. “Ik vind je een lieve jongen”, laat ze weten. Met haar hand om mijn nek haalt ze me even later naar zich toe om me een zoen op mijn wang te geven. Ik geef haar een zoen terug. “Heb je een vriend?”, vraagt mevrouw Hartman. “Ja,” antwoord ik. Mevrouw Hartman reageert met de woorden “vriendschap is belangrijk.”
Aan de andere kant van mij is mevrouw Vink in gesprek met een zorgmedewerkster. Ze zegt: ”Die dominee is van de week ook bij mij geweest. Het is geen echte dominee hoor. Hij doet zo raar en wil alleen maar zieltjes winnen. Wij zeiden dan altijd dat is een blik-dominee.”
Mevrouw Hartman praat aan één stuk door, ik reageer vooral non-verbaal op haar onsamenhangende verhaal. Ze heeft het regelmatig over haar moeder en over eten koken. Het lijkt er bijna op of ze mij uitnodigt om bij haar thuis te komen eten en kennis te maken met haar moeder. Even later schuift mevrouw Hartman haar arm onder die van mij.
“Zo,” zegt ze” Kom eens even hier.” Met getuite lippen komt ze nogmaals naar mijn wang en geeft me een zoen. Ik geef haar een handkus terug. Als een echtpaar zit ik met mevrouw Hartman gearmd aan tafel. Ik had ook een ouderwetse dameshoed meegebracht, die ik al eerder had aangeboden aan mevrouw om deze op te zetten. Het aanbod werd hoofdschuddend afgewezen. De hoed blijft een tijdje ongebruikt op tafel liggen. Met regelmaat zet ik mijn hoge hoed even af om hem even later toch weer op te zetten. Wanneer ik na een tijdje mijn hoge hoed van tafel pak en weer opzet, pakt ook mevrouw Hartman de dameshoed en zet deze op haar krullende grijze haren. “Zo,” zegt ze. Ze wijkt geen moment meer van mijn zijde.
WEETJE: Een blik(ken) dominee is (spottend) een onbevoegd predikant, straatprediker, soort halfwas dominee. Het bijvoeglijk naamwoord blikken moet hier worden opgevat in de betekenis van ‘onecht, van weinig waarde’.