skip to Main Content

Column: 10 jaar – Dag oma kraplap – Klederdracht verdwijnt!

De Bunschoter‘Kasten met klederdracht gingen open voor Hugo de Graaf’.
Gooi- en Eemlander‘Kijk, zo zag oma uit Spakenburg eruit’.
AD‘Klederdracht is over tien jaar iets van vroeger’.

Het is inmiddels 10 jaar geleden (17 april 2008) dat ik tijdens de ledenvergadering van de Historische Vereniging Bunscote het eerste exemplaar van het door mij geschreven boek ‘Dag oma kraplap’ overhandigd kreeg van dhr. J. Bos, voorzitter van de historische vereniging. Een historisch moment, mijn eerste eigen boek. Een mijlpaal voor de vereniging, aldus Bos. Mijn ouders, collega Liena en natuurlijk mijn in klederdracht gestoken oma Engeltje waren hierbij aanwezig. De eerste uitgave van het boek ‘Dag oma kraplap’ (2008) is tot stand gekomen door de fantastische inzet van Uitgeverij de Bunschoter, in samenwerking met de Historische vereniging Bunscote. Tevens was dit boek een eerbetoon aan mijn oma Engeltje Bos-Heinen (1930-2016) en alle andere klederdachtdraagsters, die tot aan het begin van de 21ste eeuw trouw zijn gebleven aan hun traditionele kostuum. Oma was destijds (in 2008) een van 300 vrouwen die nog dagelijks de Spakenburgse klederdracht aanhad. In 2009 kreeg ik voor het schrijven van het boek ‘Dag oma kraplap’ de aanmoedigingsprijs voor de cultuur!

De totstandkoming: Vrouwen gezocht voor boek ‘Dag oma kraplap’.          

In woonzorgcentrum “De Haven” waar ik 5 jaar vakantiewerk deed en tijdens mijn opleiding stage liep kwam ik op een dag een moeder met haar zoontje tegen. Het jongetje liep aan de hand van zijn moeder over de gang. Telkens als hij dan een vrouw in klederdracht zag, wees hij met zijn vingertje en riep dan luidkeels: “Kijk, daar is nog een oma kraplap!” Ik vond het fascinerend te horen dat hij zijn oma identificeerde met haar opvallende stijf gesteven kraplap. Toen dacht ik: de laatste vrouwen in klederdracht zouden moeten worden vastgelegd in een boek, zodat onze kinderen en kleinkinderen oma in haar traditionele klederdracht niet zullen vergeten. Maar laten we eerlijk zijn: wat zou oma zijn zonder kraplap? Wat zou Spakenburg zijn zonder kraplappen? Toeristen komen veelal naar Spakenburg voor de levende klederdracht, maar vinden in het centrum vaak alleen nog maar het haventje, gevuld met botters, en de scheepswerf. De plaatselijke musea bieden toeristen steeds vaker de enige mogelijkheid om de klederdracht nog te kunnen bewonderen. De klederdracht is een stukje van oma’s identiteit geworden. Daarmee laat oma niet alleen zien dat ze uit Spakenburg komt, maar ook wie zij is. Kleinkinderen beweren soms, als ze oma ‘in burger’ zien, dat het hun oma helemaal niet is, want die draagt een kraplap en een sjulk (=schort) en geen broek met een blouse. Oma zonder ondermuts en haar lange grijze haren in een vlecht, dat klopt niet. Kleinkinderen denken dan dat oma in een heks is veranderd. Oma is zonder kraplap oma niet meer. Want kenmerkend aan oma zullen toch wel altijd haar fleurige kraplap, haar Friese sjulk en haar witte, gehaakte ondermutsje blijven. Een boek over vrouwen (oma’s) in klederdracht moest snel worden gemaakt omdat de levende dracht steeds sneller uit het straatbeeld verdwijnt. In december 2006 liet ik een oproep plaatsen in de Bunschoter krant of kinderen en kleinkinderen hun moeder of oma voor het boek ‘Dag oma kraplap’ wilden opgeven. Daarmee had ik een extra argument waarmee ik de vrouwen in klederdracht kon overhalen. De Spakenbugse vrouwen staan niet altijd even graag in de belangstelling. Voor hen is het dragen van klederdracht ‘gewoon’, net zoals wij het gewoon vinden om een spijkerbroek te dragen. Soms was het dan ook nog een hele klus om sommige vrouwen over de streep te trekken. Voor het boek ‘Dag oma Kraplap’ werden tussen eind 2006 en begin 2008 een groep van totaal 48 vrouwen in klederdracht door mij geïnterviewd en gefotografeerd. De geïnterviewden waren eind vijftig tot begin negentig. Ze houden bij het plaatje een praatje over hun jeugd, huwelijk, werk, vakanties, kinderen en kleinkinderen, geloof en toekomstverwachtingen. In de verhalen staat echter hun traditionele klederdracht centraal, die zij trouw zijn gebleven tot op de dag van vandaag. Naast de laatste vrouwen in klederdracht kreeg ook de laatste ‘oud visser’ die nog dagelijks een boezeroen droeg een ereplaats in mijn boek! In januari 2014 overleed ‘oud visser’ Hendrik de Graaf, de laatste man in boezeroen. Van de 48 vrouwen dragen de meesten anno 2018 nog steeds trouw het Spakenburgse kostuum, circa 10 dames zijn inmiddels overleden en een enkeling draagt nu burgerkleding, mede door hun leeftijd, ziekte of plaats in het verzorgingshuis.

De belangstelling voor het boek ‘Dag oma kraplap’ was destijds erg groot.    

Het boek ‘Dag oma Kraplap’ zou een eenmalig uitgave worden van 1500 exemplaren. Belangstellenden konden zich tot eind maart 2008 voor een speciale prijs intekenen voor deze uitgave. Het boek ‘Dag oma Kraplap’ kreeg ook de nodige aandacht in de media, wat zorgde voor een groot succes, zowel in het dorp als in de regio. Enkele exemplaren gingen zelfs tot ver over de landsgrenzen heen, zoals naar Engeland, Zwitserland en Australië. In juni 2008 stond in het Bun Historiael (=het maandblad van de Historische Vereniging) het volgende: ‘Het door de 24-jarige Hugo de Graaf geschreven Dag oma kraplap heeft helaas geen stimuleringssubsidie van de gemeente Bunschoten ontvangen, want het voldeed niet aan bepaalde culturele eisen. Gelukkig was de respons vanuit het dorp zeer bemoedigend, want maar liefst duizend mensen bestelden van tevoren het boek, zei Bos, die er zeker van was dat deze uitgave veel aftrek zou vinden’. Met behulp van dhr. J. Bos (voorzitter van de Historische vereninging) en de fantastische inzet en steun van uitgeverij ‘De Buschoter’ onder leiding van dhr. B. Hartog kon het boek ‘Dag oma kraplap’ toch worden uitgegeven. Ik herinner mij de afspraak die ik maakte met dhr. Hartog om aan hem het manuscript en de foto’s te presenteren voor mijn boek. ‘Wel of geen zaken; de koffie staat klaar’ schreef hij in zijn mail. Zijn hartelijkheid en belangstelling voor mijn werk was echt overweldigend. Zaterdag 19 april was het zover. De mensen die een exemplaar besteld hadden konden het boek afhalen. Er waren toen nog 400 boeken in de vrije verkoop. Ik ben toen nog verschillende keren bij de historische vereniging op locatie geweest om boeken te signeren, ook dit was een bijzonder moment. Op vrijdag 9 mei 2008 ging het laatste boek van “Dag oma Kraplap” over de toonbank. Het boek “Dag oma kraplap” is dus helaas niet meer verkrijgbaar!

Wat is nou eigenlijk een kraplap…?  

Een kraplap (oorspronkelijk: kroplap, lap voor de borst) is een brede gesteven doek, die over de schouders wordt gedragen. Vroeger zat die kraplap onder een jak (=soort jas) met lange mouwen, dat later alleen nog ’s winters gedragen werd. Vroeger droegen de vrouwen dus ook in de zomer een jak! Rond 1850 was de kraplap, meestal een wit lapje, dat over de schouders lag en niet erg zichtbaar. Waarschijnlijk uit armoede begonnen vissersvrouwen rond 1900 hun jak steeds meer achterwege te laten en liepen de vrouwen in hun kraplap en daarmee eigenlijk in hun ondergoed. Naar de kerk bleven de vrouwen wel een jak dragen. Tijdens een warme zomer in 1933 durfde Lutje de Graaf (1896-1978) het aan om zonder haar jak naar de kerk te gaan. Haar voorbeeld deed vele vrouwen volgen. Volgens klederdachtkenner Bort Zwaan zou het geen bewuste daad van Lutje zijn geweest, omdat ze wel een beetje een sloddervos was. Het besluit van deze vrouw betekende in feite wel de emancipatie voor de Spakenburgse kraplap. De donkere jakken maakten nu ook tijdens de kerkdienst steeds meer plaats voor fleurige gebloemde kraplappen. Op een gegeven moment werden de kraplappen door de vrouwen steeds breder en stijver gemaakt. De katoenen kraplappen worden sindsdien gesteven met patentstijfsel. Het is dus geen karton, wat sommige mensen denken als ze een kraplap zien! De kraplap groeide in de loop van de tijd uit tot statussymbool en werd ook het kenmerken van de Spakenburgse klederdracht. Erg geliefd onder de Spakenburgse vrouwen was het sits, een handbeschilderde stof uit India. Van deze antieke en dure stof uit de VOC tijd werden de mooiste kraplappen gemaakt. Toen de stof steeds zeldzamer werd, gingen sommige vrouwen de bloempatronen van het sits naschilderen. Mevrouw Heinen (die in 2007 overleed), de schoonzus van mijn oma, was een van de laatste vrouwen die het sits goed kon naschilderen en ook weer nieuwe patronen ontwierp. De kraplappen van het sits worden uitsluitend alleen bij speciale gelegenheden gedragen. Vaak heeft een kraplap kleurige bloemmotieven. Is een vrouw in de rouw, dan zijn de bloemmotieven donkerblauw, paars of zwart van kleur. De kraplap van Spakenburg spreekt wel het meest tot de verbeelding, maar in streken en plaatsen als Urk, Volendam, Staphorst en Zeeland komt de kraplap ook voor. In Zeeland wordt de kraplap overigens ‘beuk’ genoemd. Net zoals het jak, doek, rok en schort, was ook de kroplap een vast onderdeel van de oud Hollandse dracht.

Klederdracht verdwijnt: Het gaat nu echt om de allerlaatste vrouwen.    

Na de uitgave van mijn boek ‘Dag oma kraplap’ is het aantal vrouwen in Spakenburgse klederdracht in 10 jaar tijd fors afgenomen. In het straatbeeld kom je nu nog maar zelden vrouwen tegen die nog een kraplap dragen. Ik was ook erg benieuwd naar de stand van zaken in de laatste 8 klederdracht-dorpen en streken in Nederland. Uit een onderzoek van Piet Minderhoud uit het Zeeuwse Westkapelle bleek dat er in 2003 nog dagelijks 1650 vrouwen en 19 mannen in klederdracht liepen. De mannendracht is nu inmiddels uitgestorven. De laatste man in Walcherse dracht was boer Piet. Hij overleed in 2003 op 93-jarige leeftijd. In 2012 overleed Urker Albert van Veen op 97-jarige leeftijd. Hij was de laatste man in Urker klederdracht. In 2013 bracht regisseur Niek Koppen een ode aan de nog levende klederdracht in een speciale documentaire. Hij portretteerde ‘nog net op tijd’ 12 dames uit verschillende plaatsen die niets anders bezitten dan hun eigen lokale klederdracht. Een laatste generatie, voornamelijk hoogbejaarden vrouwen, die de traditie in leven houdt, maar gedoemd is om uit te sterven. Afgelopen maand heb ik contact opgenomen met verschillende musea en historische verenigingen over de laatste stand van de nog levende klederdrachten in Nederland (maart 2018). Hieruit blijkt dat het verdwijnen van een eeuwenoude traditie in volle gang is en dat het einde zo goed als nabij is! Het gaat nu dan echt om de allerlaatste vrouwen in klederdracht. Uit mijn onderzoek blijkt dat het aantal draagsters in heel Nederland niet meer boven de 600 uitkomt. In 2012 overleed Zwaantje Westland-Schaap op 103 jarige leeftijd, zij was de laatste vrouw in Huizer klederdracht en in 2015 overleden de laatste twee vrouwen in Urker klederdracht. De ‘levende klederdracht’ in plaatsen als Volendam, Marken, Scheveningen en enkele Veluwse dorpen lopen op hun laatste benen en zijn zelfs niet meer op de vingers van een hand te tellen. In Scheveningen zijn er hoogstens nog 4 vrouwen in dracht, liet dhr. de Graaf van de Historische kring weten, de jongste draagster is 84 jaar. Over de klederdracht in de regio Noord-Veluwe is veel minder bekend. Er dragen in totaal nog ongeveer 5 vrouwen dagelijks klederdracht. ‘In Nunspeet is de laatste klederdracht-drager twee jaar geleden overleden’, berichtte klederdracht-kenner dhr. Lotterman in zijn mail: ‘Wel is een vijftiger een aantal jaren geleden de dracht die haar oma droeg beginnen te dragen.’ Uitzonderlijk, of niet. Alleen draagt deze vrouw op zondag niet de bijbehorende knipmuts. In Hierden is er nog een vrouw in dracht. Zij is ook de jongste met haar 83 jaar. In Doornspijk en Oldebroek zijn ook nog enkele draagsters. Ik was ook benieuwd naar de stand in de bekende klederdracht dorpen Volendam en Marken. Het volgende bericht ontving ik van dhr. Visser, voorzitter van het Marker Museum: ‘Op Marken loopt nog één vrouw van 96 jaar dagelijks in de dracht. In het verzorgingshuis Swaensborch in Monnickendam zijn er nog twee dames. Dan zijn er nog twee dames op Marken die meestal op zondag de klederdracht aantrekken’. De jongste vrouw in Marker klederdracht is mevrouw Immetje Stoker-Zeeman. Zij is 83 jaar. In Volendam dragen nog ongeveer 5 vrouwen dagelijks klederdracht, de jongste is 74 jaar. ‘In Zeeland gaat het spijtig genoeg snel achteruit met de klederdracht’ liet Juwelier en klederdracht-kenner Piet Minderhoud weten: ‘De laatste vrouw die de Zuid-Bevelandse dracht droeg is vorig jaar overleden op 101-jarige leeftijd. Er zijn nog 20 vrouwen in Walcherse dracht, de jongste is 83 en de oudste 101 jaar. Arnemuiden telt nog 15 vouwen in klederdracht, waarvan de jongste 79 en de oudste 98 jaar is. Dus in totaal zijn dat nog maar slechts 35 vrouwen in heel Zeeland. Op een goede tweede plaats staat Spakenburg waar de klederdracht nu door ruim 130 vrouwen wordt gedragen. De jongste draagster is 67 jaar. De koploper is nog altijd Staphorst. Volgens mevrouw Lukas van museum Staphorst dragen nog ongeveer 750 vrouwen klederdracht, waarvan 70% het nog dagelijks dragen en 30% part-time. De jongste vrouw in klederdracht is 48 jaar. Het laatste schoolgaande meisje dat nog dagelijks klederdracht droeg ging in 2006 in burger omdat zij toen naar de middelbare school ging. Minderhoud kwam in 2003 op een telling uit van 1300 vrouwen in Staphorster klederdracht, waarvan 575 vrouwen het nog part-time aanhadden. We kunnen dus wel vaststellen dat binnen nu en 10 jaar de levende klederdracht nagenoeg volledig zal gaan verdwijnen. In Staphorst zal de klederdracht vermoedelijk nog wat langer standhouden, maar ook daar is het verdwijnen van het traditionele kostuum onvermijdelijk!

De klederdracht is een van die dingen die voorbij gaan!

 

Back To Top